Met een exclusieve fiscale aftrekbaarheid voor elektrische bedrijfswagens en een fiscale stimulans voor de plaatsing van laadpunten, wil minister van Financiën, Vincent Van Peteghem, van de elektrische wagen de norm maken vanaf 2026.
Er komt geen verbod op bedrijfswagens die (deels) op fossiele brandstof rijden. Het bijhorend werkgeversvoordeel op fiscaal vlak zal wel deels verdwijnen. Het belastbaar voordeel van alle aard, verbonden aan het privégebruik van de wagen, wijzigt voorlopig niet.
Ingrepen in het mobiliteitsbudget moeten de werkgevers dan weer helpen om versneld de overstap naar meer duurzame mobiliteit te maken.
SitueringIn het regeerakkoord bleek al de ambitie van de regering om het bedrijfswagenpark versneld te vergroenen.
Minister Van Peteghem werkte zijn plannen rond mobiliteit verder uit en legt zijn voorstel vandaag aan de regeringspartners voor. Hij lichtte al een tip van de sluier op.
Wat weten we al?
Bedrijfswagen – Uitdoofscenario fiscale aftrekbaarheid
Voorlopig beperken de fiscale ingrepen zich tot de aftrekbaarheid van de auto- en brandstofkosten voor de werkgever.
Vandaag berekent men het aftrekpercentage volgens een specifieke formule. De aftrekbaarheid bedraagt minimaal 50% (40% voor de meest vervuilende wagens met CO2-uitstoot vanaf 200 gr/km) en maximaal 100% (wagens zonder CO2-uitstoot).
Voor wagens aangeschaft:
- vanaf 2026 zullen de kosten enkel nog aftrekbaar zijn (aan 100%) voor wagens die geen CO2 uitstoten (elektrische wagens).
Voor wagens die nog (deels) op fossiele brandstof rijden, is er geen aftrekbaarheid meer. - vóór 2023 blijven de huidige aftrekregels gelden;
- in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 komt er een uitdoofscenario. Jaar na jaar bouwt men de fiscale aftrekbaarheid af. Vanaf 2028 valt deze terug op 0%.
Aan de berekening van het belastbaar voordeel van alle aard, verbonden aan het privégebruik van de bedrijfswagen, wijzigt voorlopig niets. Ook niet voor wagens op benzine of diesel.
Lichte vracht en motorfietsen
De regering past ook de fiscale behandeling aan van lichte vrachtauto’s, motorfietsen en gemotoriseerde drie- en vierwielers. Ongeacht de CO2-uitstootwaarde, zijn de kosten verbonden aan deze voertuigen nu voor 100% aftrekbaar.
Bij aanschaf van deze voertuigen vanaf 1 januari 2026, blijft de 100% aftrekbaarheid enkel voorbehouden voor voertuigen zonder CO2-uitstoot. Voor de niet-CO2-neutrale voertuigen daalt de aftrekbaarheid naar 50%. Zo wil de regering vermijden dat men de bedrijfswagen zou inruilen voor een voertuig van deze categorie.
Kostenaftrek van 0,15 EUR voor woon-werkverplaatsingen
Wie zijn werkelijke beroepskosten bewijst in de aangifte personenbelasting, mag de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer forfaitair in mindering brengen ten belope van 0,15 EUR per kilometer. Vanaf 1 januari 2026 zal deze kostenaftrek enkel nog toegelaten zijn voor kosten verbonden aan een bedrijfswagen die geen CO2 uitstoot.
Laadmogelijkheden faciliteren
Elektrisch rijden vereist dat er voldoende laadfaciliteiten beschikbaar zijn. Niet alleen onderweg, maar ook thuis en op het werk. De regering wil daarom de installatie van laadstations aanmoedigen door middel van:
- een belastingvermindering voor de installatie van een laadpunt thuis; en
- een verhoogde kostenaftrek voor de werkgever voor de installatie van publiek toegankelijke laadstations.
Het laadstation moet voorzien zijn van slimme technologie en gevoed worden door groene stroom. De incentives komen er op korte termijn.
De laadstations zijn immers nu nodig om een versnelde omslag richting elektrisch rijden mogelijk te maken.
Mobiliteitsbudget
Het federale mobiliteitsbudget, dat vooral inzet op duurzame mobiliteit, bestaat nu iets meer dan 2 jaar.
Iedereen erkent de troeven van dit systeem, maar de grote doorbraak blijft voorlopig uit. Door enkele doordachte ingrepen, wil de regering het mobiliteitsbudget een flinke boost geven.
Zo zouden de wachttermijnen voor werkgever en werknemer op de schop gaan. Nu moet een werkgever minstens 3 jaar ononderbroken één of meerdere bedrijfswagens aanbieden aan één of meerdere werknemers. Enkel dan mag hij het mobiliteitsbudget aanbieden.
Ook voor een werknemer die wil instappen, geldt een wachtperiode. Hij moet in die periode van 3 jaar minstens 12 maanden in aanmerking komen voor een bedrijfswagen én minstens 3 maanden ononderbroken onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag voor een mobiliteitsbudget. D
eze wachttermijnen waren bedoeld als antimisbruikbepaling, maar bleken een belangrijke hindernis die de doorbraak van het mobiliteitsbudget bemoeilijkte.
Verder zouden er nieuwe keuzemogelijkheden bijkomen in de pijler rond duurzame mobiliteit. Zo zou de werknemer een abonnement op het openbaar vervoer voor zijn inwonende gezinsleden kunnen financieren met zijn mobiliteitsbudget. Hiermee komt de minister alvast tegemoet aan een veelgehoorde vraag van werkgevers en werknemers.
En de RSZ?
De wijzigingen hebben voorlopig enkel betrekking op het fiscaal statuut van de bedrijfswagen. Er is nog niet geweten welk standpunt de RSZ in deze materie zal innemen.
Opgelet!
De minister van Financiën legt zijn plannen rond mobiliteit vandaag voor aan de regeringspartners. Er zullen ongetwijfeld nog pittige discussies volgen. De regeling zoals hier beschreven kan dus nog wijzigen. Wij volgen dit op de voet op. Van zodra meer details gekend zijn, komen wij hier uitgebreid op terug.
Gevolgen voor de werkgever
De minister van Financiën wil inzetten op een versnelde vergroening van het bedrijfswagenpark. Hij doet dit door in te grijpen in de aftrekbaarheid van auto- en brandstofkosten in de vennootschapsbelasting. Voor wagens aangeschaft vanaf 2026 is de aftrekbaarheid (100%) enkel nog van toepassing op wagens zonder CO2-uitstoot. Voor wagens aangeschaft in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 komt er een uitdoofscenario. Wagens worden voor een werkgever dus minder interessant als alternatief verloningsmiddel. Tegelijk wil de minister via enkele doordachte ingrepen het mobiliteitsbudget een extra boost geven.
Bron: www.sd.be